kwijtraken

Nederlandsk

Verb

kwijtraken (svakt verb (-t))

1. miste

Grammatikk

Bøyning av kwijtraken (regel: svakt, får -t i preteritum og perfektum, sammensatt)
Presens partisipp	kwijtrakend
Perfektum partisipp	(hebben) kwijtgeraakt
Imperativ	raak kwijt
	1. person entall (ik)	2. person entall (jij/je, u)	3. person entall (hij, zij/ze, om ting)	flertall (wij/we, jullie, zij/ze)
Presens	raak kwijt	raakt kwijt	raakt kwijt	raken kwijt
Preteritum	raakte kwijt	raakte kwijt	raakte kwijt	raakten kwijt