Afrikaans

rediger

om te staan (fortid: gestaan)

  1. stå



Nederlandsk

rediger

staan (uregelrett)

  1. stå

Grammatikk

rediger
Bøyning av staan (regel: uregelrett)
Presens partisipp staand
Perfektum partisipp (hebben) gestaan
Imperativ sta
1. person entall (ik) 2. person entall (jij/je, u) 3. person entall (hij, zij/ze, om ting) flertall (wij/we, jullie, zij/ze)
Presens sta staat staat staan
Preteritum stond stond stond stonden


Avledede termer

rediger