Nederlandsk

rediger

bewijzen

  1. bevise

Grammatikk

rediger
Bøyning av bewijzen (regel: sterkt, -ij- fra presens forandres til -ee-/-e- i preteritum og perfektum)
Presens partisipp bewijzend
Perfektum partisipp (hebben) bewezen
Imperativ bewijs
1. person entall (ik) 2. person entall (jij/je, u) 3. person entall (hij, zij/ze, om ting) flertall (wij/we, jullie, zij/ze)
Presens bewijs bewijst bewijst bewijzen
Preteritum bewees bewees bewees bewezen