Nederlandsk

rediger

aanschouwen (svakt verb (-d))

  1. se på, betrakte

Grammatikk

rediger
Bøyning av aanschouwen (regel: svakt, får -d i preteritum og perfektum)
Presens partisipp aanschouwend
Perfektum partisipp (hebben) geaanschouwd
Imperativ aanschouw
1. person entall (ik) 2. person entall (jij/je, u) 3. person entall (hij, zij/ze, om ting) flertall (wij/we, jullie, zij/ze)
Presens aanschouw aanschouwt aanschouwt aanschouwen
Preteritum aanschouwde aanschouwde aanschouwde aanschouwden